Eén voor allen en allen voor één

Gepubliceerd op 14 december 2020 om 18:38

We kennen ze allemaal wel. De mensen die bij de deur van de winkel staan met de straatkrant of de mensen die vragen of je misschien nog een kleinigheidje voor ze hebt. “Vraag wat je wilt”, zeg ik vaak en je zult het ontvangen. Er was een bekende straatkrant man bij ons in Rotterdam. Jij, jij, jij heb je een centje voor mij is wat hij zong en hield de deur voor je open. En kreeg ook vaak het centje waar hij om vroeg.

Het niet waard zijn

Vaak durven we niet te vragen wat we willen omdat we het gevoel hebben dat we het niet waard zijn. Of we denken dat degene die alles moet horen ons niet hoort omdat er andere mensen beter zijn. Er zijn natuurlijk altijd mensen die het veel slechter hebben dan wij. Dus wat zeuren we nou eigenlijk. Herkenbaar?

Mijn vader oordeelde nooit

Toen ik jonger was had ik echt een oordeel over de mensen die op straat hingen of om geld bedelde. Ik vond het hun eigen schuld en dan zomaar geld durven vragen? Belachelijk. Ik weet eerlijk gezegd niet meer of ik dit oordeel van mijn ouders had overgenomen. Mijn vader oordeelde nooit over mensen. Dus als het als het al zo zou zijn geweest, dan was dat oordeel van mijn moeder. Mijn moeder was dan eerder bang geweest. In hun tijd was er nog niet zoveel bekend over drugs. Maar het was wel iets wat je jezelf aandeed en waar je dood aan kon gaan. De mensen werden er raar van dus liet men die mensen vaak aan hun lot over.

De daklozenkrant

Toen ik in de twintig was vond ik het zielig en wilde ik ze wel iets geven. Geen geld want daar kopen ze natuurlijk drugs van. Daarom vroeg ik altijd of ze al gegeten hadden en wat ze het lekkerst vonden. Dan kocht ik dat en gaf ik dat aan ze. Begin dertig had ik een vriendin en zij werkte in de verslavingszorg. Zij vertelde wel eens de schrijnende verhalen achter de verslaving. Uiteraard zonder naam en toenaam, maar dit heeft mij echt met andere ogen laten kijken naar mensen die met de daklozenkrant stonden. Of iemand die hardcore moet bedelen.

Losgeld

Halverwege mijn dertiger jaren (man wat klinkt dit oud) kreeg ik er weer een andere kijk op. Dit omdat mijn bewustzijn  gegroeid was. Ik erin geloof dat een ieder zijn eigen pad kiest om te leren. De één kiest in t licht een wat heftiger pad dan de ander maar je kiest ergens voor. Wanneer ik nu losgeld heb geef ik altijd wat, normaal zei ik dan ook nog wel eens: “Geen drugs van kopen hè?”. Heel braaf hoorde ik dan: “Nee mevrouw, is voor een slaapplek”.

 

Geen empathie

Stiekem wilde ik de krantenpersoon heel graag geloven. Ik gun deze persoon ook veiligheid, rust, ontspanning en onvoorwaardelijke liefde. Gewoon een eigen plekkie zonder zorgen. Ja een huisje boompje, beestje en een tuin met groen gras. Lekker degelijk en burgerlijk. Ik denk dat dit diegene heel blij zou maken. Daar ga ik dan, helemaal los in mijn gedachten, wat goed zou zijn voor een ander. Wie ben ik? Wie ben ik om te denken wat het beste voor een ander is? Wat die persoon fijn zou vinden of naar verlangt? Eerst had ik totaal geen empathie met de mensen van de straatkrant en nu loop ik soms zelfs terug om iets te pinnen. Waar ik toen zei: “Geen drugs van kopen hè? Zeg ik nu soms: “Als je vraagt wat je wilt, zou je verbaast zijn wat je zal ontvangen.

 

Krentenbollen

De dag erna kwam ik bij een andere supermarkt en hoorde daar een andere man twee euro vragen aan iedereen die voorbij kwam. Ik had één euro vijftig. Ik gaf dat aan hem, verontschuldigde me dat ik niet twee euro had en vroeg of hij wat wilde eten. Hij keek me aan, lachte en zei krentenbollen. Ik vroeg of hij er ook nog kaas bij wilde. Dat vond hij erg lekker. Toen ik weer terug kwam had ik ook nog vijf euro erbij gedaan. Hij bedankte me en ik ging met een heel voldaan gevoel weg.

 

Barmhartige Samaritaan

Niet omdat ik mezelf nou zo’n barmhartige Samaritaan vond, maar ik kon het loslaten wat hij ermee deed. En vond het te gek dat hij vroeg wat hij wilde. En nog mooier vond ik dat hij de krentenbollen deelde met iemand anders. Ik vond dat zo mooi. Het voelde als een soort van ‘pay it forward’ op een rare manier. Ik had misschien mijn krentenbollen niet gedeeld als ik hem was. Zeker niet als ik niet wist hoe ik de avond nog moest rondkomen. Natuurlijk had ik ook geen idee hoeveel twee euro’s hij al bij elkaar gevraagd had. Maar ik vond het mooi om te zien dat er op de straat ook gedeeld werd.

 

Gehoord en gezien willen worden

Wat mij nu net voor de kerst een warm gevoel gaf. Het gaat er denk ik niet zo om of je iemand iets geeft of niet. Wat ik steeds meer merk is dat de mensen van de straatkrant soms een praatje al fijn vinden. Wanneer je vraagt hoe het zover is gekomen krijg je vaak echt een heftig verhaal en er zijn ook verhalen waarvan je denkt dit kan niet waar zijn. Het komt er eigenlijk op neer dat de mensen gehoord en gezien willen worden.

 

Alle lagen

Dit is iets wat niet alleen maar bij mensen van de straatkrant voorkomt oftewel daklozen en eventueel verslaafden. Maar in alle lagen van de bevolking zijn er mensen die zich eenzaam voelen. Die zich niet gehoord of niet gezien voelen. En wanneer de donkere dagen er zijn wordt dit alleen maar erger. We zijn dan steeds minder buiten door het koude weer. We zijn dan letterlijk aan het cocoonen, binnen en hebben we geen oog meer voor anderen.

 

Geen fysiek contact

Eenmaal buiten willen we ook zo snel mogelijk weer naar binnen. En nu met de corona worden we nog meer geboden om vooral geen contact met elkaar te hebben. Mogen we niet bij elkaar op visite. Worden de ouderen afgeschermd omdat zij bij de risicogroep horen. Maar wat doet het met je wanneer we geen fysiek contact mogen hebben en wat doet dat met de geest van ons allen?

 

Langzaam gek

Wanneer baby’s geen fysiek contact ontvangen gaan ze dood. Ik durf te beweren dat wij als volwassenen misschien niet gelijk sterven, maar dat we langzaam gek worden aan het gebrek van fysiek contact, de uitzonderingen daar gelaten. Laten we kijken hoe we met elkaar in deze bizarre tijd kunnen blijven verbinden. Zelfs de tv reclames zijn erop afgestemd en gaan er creatief mee om. Dan kunnen wij als mensen onder elkaar toch niet achter blijven.

 

Harten extra openstellen

Dus ook al zijn de grenzen niet open, komt er misschien een lockdown aan. Laten wij onze harten juist extra openstellen en weer met elkaar verbinden. Meer dan ooit. Niet alleen nu maar ook na deze dagen. Laten we verder kijken dan alleen naar de buitenkant van een ander. Maar laten we echt weer verbinden en de diepte ingaan met elkaar. Alleen op die manier zijn we samen sterk en kunnen we aan wat we niet kunnen zien en begrijpen. Dus ik zeg één voor allen en allen voor één op die manier zijn we samen en niet alleen.

 

 

 

 

 

 

 


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.